Everdina Arijaantje Elizabeth Rolloos

Naar aanleiding van de journaaluitzending over 'De namen van 14 mei' mailt Rebecca Bulters-Hammer ons het verhaal van haar moeder, Everdina -Dientje- Rolloos. Zij overleeft het bombardement; haar neefje Boudewijn niet. Het bombardement blijft een constante factor in het leven van Dientje. Niet bewust, wel aanwezig en van grote invloed op de kwaliteit van haar leven en dat van de mensen dicht bij haar.

Het is die 14e mei mooi weer

'Drie dagen voor de vijfde verjaardag van mijn moeder werd Rotterdam gebombardeerd. Een gebeurtenis die haar hele wereld letterlijk op de grondvesten heeft doen schudden. Dat gold voor alle Rotterdammers destijds. En ongetwijfeld nog tot op de dag van vandaag. “Het was mooi zonnig weer” vertelde zij ooit.” Een prachtige lentedag “.

Maar aan het eind van die dag was alles wat ooit vertrouwd, veilig en zorgeloos leek voorgoed voorbij. De stad was verworden tot een gapende, stinkende muil van dood en verderf.

Twee minuten stilstaan
Veel vertelde ze er nooit over. Niet dat het nooit ter sprake kwam. Zeker wel. Dodenherdenking op 4 mei werd strikt nageleefd. Twee minuten stilte was ook echt STILTE. 14 mei echter nooit in het bijzonder. Het behoorde tot het verleden, maar slechts aan de buitenkant.

Overigens weigerde zij niet om er over te praten. Ze beantwoordde de vragen, echter we stelden ze te weinig. Zeker toen mijn zussen en ik jong waren hield het ons niet zo bezig. Hadden we maar wat vaker vragen gesteld. Het was echt niet uit desinteresse, dat zeker niet, maar opgroeien als tweede generatie na de Tweede Wereldoorlog betekende bijna dat het een gegeven was. Echter, wel altijd onderhuids aanwezig. En soms ook right in your face.

Niet iedereen overleefde de oorlog
De familie van mijn moeder kwam niet ongeschonden uit de oorlog. Ik heb naar mijn weten nooit iemand ontmoet van de familie van mijn opa’s kant en sporadisch van mijn oma’s kant. Twee geloven op één kussen…..

Wel bekend was dat neefje Boudewijn van der Wal van twee jaar oud het bombardement niet heeft overleefd. Zijn moeder was een zus van mijn opa. Tevens was er een nichtje gewond geraakt. Mijn moeder en Boudewijn deelden een tweede naam: Arijaan(tje).

Het ouderlijk huis van mijn moeder was vol geraakt en daarmee was de familie in één klap dakloos en dus alles kwijt. Godzijdank hadden zij elkaar nog.

De vreselijke stank
Wat mijn moeder altijd sterk bijgebleven is was de stank, de ongelofelijke alles overheersende, doordringende stank. Een onbeschrijflijke stank. Een stank die synoniem stond voor totale destructie. Een stank die zij zo als het ware kon oproepen, maar nooit kon omschrijven. En dan die de verwoestende brand, een inferno die zijn gelijke niet kende voor haar.

Ook bijgebleven was het oorverdovende lawaai wat daarmee gepaard ging. Het vuur raasde en raasde om zich heen. En met zo enorm veel herrie. Niets bleef gespaard voor de enorme vuurzee. Bijna als een woest ronkende machine...'