Willem Johannes Hendrik van den Broek
Willem Johannes Hendrik van den Broek wordt op 5 oktober 1886 geboren als zoon van Jan Klinkenberg, horlogemaker, en Hendrika van den Broek. Jan en Hendrika kunnen pas trouwen op 02-08-1888, waardoor Willem en zijn broertje Jacob de achternaam van hun moeder krijgen. De kinderen die daarna zijn geboren, hebben wel de achternaam Klinkenberg.
Begraven in Crooswijk
Bron: familie Zoer
Willem trouwt in 1920 met Zwaantje Meijerink (* 08-09-1899, Gramsbergen; ✝︎ 31-01-1979, Hoogeveen). Hij wordt ook horlogemaker en als hij ergens anders meer kan verdienen, verhuist het gezin door heel Nederland. Zo wordt op 2 augustus 1921 dochter Henny geboren in Rotterdam, zoon Henk in 1924 in Hoogeveen en in 1933 volgt dochter Riet in Amersfoort.
Terug naar Rotterdam
In 1938 verhuizen Willem met zijn vrouw en hun drie kinderen terug naar Rotterdam. Eerst naar de Van der Sluijsstraat 109, daarna naar de Schefferstraat 17b. Dat huis wordt op 14 mei 1940 getroffen door een blindganger. Ze zijn allemaal thuis. Het enige bruikbare van de huisraad wat er in het puin teruggevonden wordt zijn enkele boeken, waaronder een boek van Max Heindel, en de naaimachine die in de kast onder de trap staat. Er zitten krassen op de kap, maar de naaimachine is heel.
Overleden in het ziekenhuis
Ze worden onder het puin vandaan gehaald en overgebracht naar drie verschillende gasthuizen. Ze weten niet van elkaar wie waar is. Willem (53) is het zwaarst gewond. Na een week brengt Zwaantje (40), ondanks haar verwondingen door glasscherven, Rietje (7) naar Zwaantjes zus Hendrika in Hoogeveen. Zelf gaat ze terug om de anderen te zoeken. Henny (18) blijft blind aan een oog en heeft, net als Zwaantje, haar leven lang pijn van glasscherven die niet verwijderd kunnen worden. Henk (16) en Willem zijn naar het Sint Franciscus gasthuis gebracht, maar Henk heeft zijn vader niet gezien. Pas in juni 1940 vindt Zwaantje iemand die haar vertelt dat hij dezelfde dag is overleden en is begraven in het massagraf in Crooswijk.
Het gezin blijft in Hoogeveen, waar Zwaantje een huisje aan de Bentinckslaan kan huren van Willems oude werkgever, juwelier Nijenhuis. Dat huisje is recht tegenover de Duitsers die in het huis van de Schoolmeester zijn getrokken. Zeer beangstigend voor Zwaantje, want Henk brengt verzetsmensen in huis en gaat in vrouwenkleren de straat op om niet opgepakt te worden voor de Arbeitseinsatz.
Een leven lang angst
Ze zijn allemaal hun leven lang angstig gebleven. Voor vuurwerk, vrachtwagens en vliegtuigen. Pas in 2011 vertelt Henk voor het eerst aan zijn dochter dat hij nog altijd schrikt als er een vliegtuig overvliegt. Riet is nooit meer terug geweest in Rotterdam. Haar man en kinderen willen wel zien waar ze gewoond heeft, maar ze raakt in paniek bij de gedachte eraan.
Over de oorlog wordt niet gesproken, alleen soms met familieleden die de oorlog hebben meegemaakt. De kinderen willen ze er niet mee belasten, maar het zwijgen en hun angsten zijn ook veelzeggend en dat heeft zijn stempel op de kinderen gedrukt. Alle kleinkinderen van Willem zijn naar de herdenking in de Laurenskerk geweest en hebben de woonadressen en de begraafplaats Crooswijk bezocht als eerbetoon en herinnering aan de familiegeschiedenis.

Het gezin van den Broek in 1938